In de maand november werd 31,6 procent van de elektriciteit in Nederland geproduceerd met behulp van zonnepanelen en windmolens. Een jaar geleden was dit nog 18,3 procent. Deels komt dit doordat we 13 procent minder stroom zijn gaan gebruiken als gevolg van de gestegen energieprijzen, waardoor het aandeel wind- en zonnestroom automatisch groter wordt. Maar ook in absolute zin steeg de opbrengst van windmolens en zonnepanelen, met liefst 49,8 procent zelfs. Dat blijkt uit een analyse van energiebedrijf Zonneplan.
De stijging hebben we deels eenvoudigweg te danken aan het weer. De zon scheen aanzienlijk meer dan in november vorig jaar (98 om 58 zonuren) en ook waaide het een stuk harder (gemiddelde 3,7 m/s ten opzichte van 2,7 m/s een jaar geleden). Vooral windmolens op land wekten afgelopen maand aanzienlijk meer stroom op dan een jaar geleden. Het verschil met november 2021 is liefst 561 gigawattuur (GWh), oftewel een stijging van 82 procent, terwijl windmolens op zee ‘slechts’ 20 procent meer opleverden. Dat is logisch, omdat het aantal windmolens op land aanzienlijk sneller groeit dan op zee.
De helft minder gas verbrand
Door het lagere totale verbruik en de groei van wind- en zonne-energieproductie was er afgelopen maand liefst 49 procent minder gas nodig voor stroomproductie van een jaar geleden. In totaal hoefden gascentrales hierdoor 214 miljoen kuub minder gas te verbranden. Dat staat gelijk aan het totale jaarverbruik van 168 duizend Nederlandse huishoudens. Het voorkomt bovendien de uitstoot van liefst 86 miljoen kilo CO², zo berekende Zonneplan.
Wind- en zonne-energie benutten
Zonneplan zocht dit uit omdat het energiebedrijf het gebruik van stroom op zogeheten ‘groene momenten’ onder haar klanten wil stimuleren. Met andere woorden: zet de vaatwasser en wasmachine aan wanneer de zon schijnt of de wind flink waait. Daarvoor levert het bedrijf stroom tegen dynamische prijzen, die elk uur verschillen. In de regel is stroom het goedkoopst wanneer het grotendeels door windmolens en zonnepanelen wordt opgewekt.
