Ondernemers doen er alles aan om de continuïteit van hun bedrijf te waarborgen, wat ten koste gaat van hun eigen inkomen: een ruime meerderheid van de ondernemers in Nederland verdient onder het minimumloon. Dat blijkt uit cijfers van de elfde Kleinbedrijf Index (KB Index), een onderzoek van Qredits, ONL en de Hogeschool Utrecht i.s.m. Cultuur+Ondernemen onder meer dan 1.000 ondernemers in het kleinbedrijf.
Het aantal ondernemers dat meer dan het minimum loont verdient, is fors gedaald naar 42%. Een ruime meerderheid verdient dus onder het minimumloon. Een zorgelijke ontwikkeling. Wel ziet Qredits dat nettomarges en solvabiliteit verbeteren. Dit impliceert dat ondernemers er alles aan doen om de continuïteit van hun bedrijf te waarborgen. En dus minder loon uit de zaak halen om het bedrijf zo gezond mogelijk te houden. Ook daalt het ondernemersvertrouwen fors.
Continuïteit en solvabiliteit verbetert, ondernemersvertrouwen daalt
Ondernemers weten hun nettomarges te stabiliseren in een tijd van stijgende (arbeids)kosten in een krimpende economie. Het betalingsgedrag verbetert in alle sectoren, net als hun continuïteit en de solvabiliteit. Ook de stressscores bij ondernemers nemen af. Wel zakt het ondernemersvertrouwen sterk terug van +30 naar +10. Ook de (verwachte) investeringen en het ondernemersloon dalen flink. Slechts 42% van de ondernemers verdient het minimumloon of meer, terwijl 30% minder dan het sociaal minimum verdient.
Stijgende lijn voor zakelijke dienstverlening, detailhandel en horeca
De culturele sector loopt sterk uit de pas met zeer lage omzetten en ondernemersinkomens, hoewel de groeiverwachting stijgt. Met de zakelijke dienstverlening gaat het bovengemiddeld goed. Maar ook ondernemers in de detailhandel en de horeca lijken de weg naar boven te hervinden. De stressscores in deze drie sectoren zijn wel flink hoger dan in andere sectoren.
Sterker ondernemerschap leidt nauwelijks tot betere bedrijfsresultaten
De ondernemendheid van een bedrijf – entrepreneurial orientation – blijkt goed meetbaar en consistent in het kleinbedrijf, zelfs bij ondernemers zonder personeel. De aspecten innovatie en proactiviteit hebben geen enkel effect op het onmiddellijke bedrijfsresultaat (nettomarge en continuïteit). Een hogere risicobereidheid en autonomie hebben een gering positief effect op de nettomarges. Ook heeft een hogere risicobereidheid een klein positief effect op de continuïteit, terwijl sterk concurreren de continuïteit licht verzwakt.
Oorzaken
Dat ondernemendheid geen of nauwelijks effect heeft op het bedrijfsresultaat kan aan drie dingen liggen: institutionele factoren, economische krimp en uitgestelde effecten: meer ondernemendheid werkt pas op langere termijn door op de bedrijfsresultaten.
Aanbevelingen
De eerste aanbeveling is om de ondersteuningsprogramma’s voor ondernemers te versterken met zo min mogelijk drempels. Dit draagt bij aan de toekomst en levensvatbaarheid van ondernemers. Ten tweede zou Nederland er verstandig aan doen om de effectieve fiscale faciliteiten over te nemen van Vlaanderen, zoals bij de cofinanciering, winwinlening en het vriendenaandeel. Dit om de levensvatbaarheid van bedrijven in het mkb te vergroten. Tot slot moeten er laagdrempelige programma’s komen om de investeringen en verduurzaming van het mkb aan te jagen en ondernemendheid te stimuleren.